Aan het einde van de Tweede Wereldoorlog worden enkele tienduizenden Nederlandse kinderen uit de grote steden die slachtoffer zijn geworden van de Hongerwinter, in buitenlandse of binnenlandse vakantiekolonies en gastgezinnen gehuisvest, om daar weer op krachten te komen. De eerste groep van 500 kinderen, afkomstig uit het bevrijde zuiden van Nederland, arriveert op 11 februari 1945 in de Engelse havenplaats Tilbury. Ze zien er niet uit maar worden wel met open armen ontvangen.
Om voor uitzending naar het buitenland in aanmerking te komen, moeten de kinderen aan bepaalde eisen voldoen. Artsen moeten de kinderen volgens opgestelde richtlijnen selecteren. Kinderen van ‘foute ouders’ vallen, hoe hun gezondheidstoestand ook is, buiten de boot. Ook begeleiders worden op hun politieke betrouwbaarheid gescreend.
Door schaarste is het uitermate moeilijk om vervoer voor de kinderen te vinden. Slechte coördinatie en gebrek aan communicatiemiddelen leiden soms tot chaotische toestanden. Toch lukt het iedere keer weer om een groep vroeg of laat naar de plaats van bestemming te vervoeren. Sommige kinderen hebben geluk, ze reizen comfortabel met een luxe passagiersschip of met door de Luchtstrijdkrachten ter beschikking gestelde Dakota’s.
In de maanden augustus, september en oktober van 1945 worden circa 1.300 kinderen en begeleiders van Valkenburg overgevlogen naar Croydon, een vliegveld in de buurt van Londen. Op sommige dagen zijn er twee vliegtuigen beschikbaar die elk 25 kinderen meenemen, plus wat leiders en leidsters. In enkele gevallen vliegen de vliegtuigen zowel in de ochtend als in de middag een vrachtje.
Dat de kinderen met Dakota’s vanaf Valkenburg naar Croydon worden gevlogen komt omdat het Nederlandse Ministerie van Scheepvaart vrijwel geen schepen ter beschikking heeft en het schip de Christiaan Huygens onderweg naar Rotterdam, om de kinderen op te halen, voor de kust van Walcheren op een mijn loopt. Het gehele uitzendschema dreigt hierdoor volledig in de war te lopen.
Kinderen uit Den Haag worden met een auto van het Rode Kruis van huis gehaald, in het KLM-gebouw aan de Hofweg gewogen, in groepen ingedeeld en met bussen naar Valkenburg gebracht. Het enthousiasme kent geen grenzen als ze de Dakota’s op Valkenburg zien landen. De vliegreis is voor iedereen een ongelooflijke ervaring. Voor de meesten is het de eerste keer dat ze hun geboorteplaats verlaten en iets zien van de buitenwereld. Het rondje over Den Haag en Scheveningen, de watertoren, de haven en het strand met zijn duizenden palen worden vanuit de Dakota’s met argusogen bekeken. De vlucht duurt circa anderhalf uur en is voor de meesten een onvergetelijke ervaring. Kinderen die zijn ingedeeld voor de middagvlucht beschouwen de tijd dat ze op Valkenburg moeten wachten als een extraatje en genieten volop van de vliegactiviteiten.
Met bolle wangen, in nieuwe kleding gestoken en zeulend met volle koffers komen ze een paar maanden later weer thuis. Bed, bad en brood heeft ze duidelijk goed gedaan.