Herman Díjkhuizen
Het is zaterdagmiddag 23 november. lk heb samen met Joop van der Wel Torenwacht zoals dat heet. Met Joop, mooi, dat wordt een leuke middag, dat weet je van te voren. Buiten is het feest, een dweilorkestje in Valkenburgse kleuren marcheert uitbundig door de Broekweg. Swingende sinterklaasliedjes klinken door de straat. Daar wordt een mens blij van. Zeker ook de toestromende jeugd. En ook de vele jonge vaders en moeders met verwachtingsvolle kindertjes voor en achterop de fiets die we door het zijraam van de toren aan zien komen rijden. ln de toren hoor je nu en dan het lage gebrom van de donkere scheepsfluit van de naderende stoomsleepboot. De Sint komt. Hij gaat aanleggen bij het eeuwenoude Veeneinde. Bij het pontje zal ik maar zeggen. Feest in het dorp. En dan komen er niet zoveel bezoekers naar onze toren. Alhoewel, het is helder weer. Joop wil de binnenkomst van Sint Nicolaas met een heleboel gelukkig nog allemaal echt zwarte Zwarte Pieten wel eens van de torentrans bekijken. Voor de eerste keer van zijn leven van zo hoog meldt hij nog. En omdat zijn knieén even oud zijn als hijzelf gaat hij toch maar met de lift naar boven. lk blijf beneden en bewaak de entree en het geldkistje” En dan, toch ineens, onverwacht bezoek. Twee onbekende mannen komen binnen. De eerste is bijna twee nreter lang. Fors postuur. Licht getint uiterlijk. Tot zijn negende jaar in Marokko gewoond vertelt hij openhartig.Nu is hij bioloog bij de universiteit van Wageningen. Hij heeft een bijzondere hobby, namelijk het verzamelen van huisnummerplaten in alle soorten en maten ” En een adres daarvoor heeft hij in Valkenburg gevonden bij de firma Leers op de Kruisweg 1″1, vlak achter de toren. Puike firma vertelt hij, enorm assortiment oude bouwmaterialen vind je daar. Moet je zeker een keer gaan kijken zegt hij ook nog met veel overtuiging. Zijn vondst bij de firma was een hele stapel oude huisnummerplaten, zomaar verloren in een hoekje. Mooie handel! Wat je dLrbbel hebt kun je op het internet goed doorverkopen. Bij de verkoop van de huisnummers kwam het Torenmuseum ter sprake en de Tweede Wereldoorlog en ook nog het mooie uitzicht. En als geÍnteresseerde Wageninger met een bijpassende belangstelling voor de Tweede Wereldoorlog wilde onze bioloog dat allemaai wel eens gaan zien! Vandaar zijn komst. Het Torenmuseum rnet de verhalen van .loop en mij er omheen vond hij superinteressant. Zijn dag en zeker ook onze middag l<onden niet meer stuk besloten we. En dan hebben we het nog niet eens gehad over de tweede bezoeker”Een Braziliaan, een jaar of dertig. Hij woont ook in Wageningen en studeert daar, zo blijkt. Vandaar dat de twee vrienden ‘s ochtends voor de gezelligheid samen naar Val kenbu rg waren afgereisd. Of we Maurits van Nassau kenden vroeg onze Braziliaan zeer indringend. ln de hele noordoost hoek van Braziliè kennen ze hem vertelde hij erbi.i. De beste bestuurder uit de periode dat de Nederlanders de Portugezen daar hadden verdreven, was zijn welgemeende compliment. Dat die Hollanders daarbij goud verdienden met de suikerhandel die ze van de Portugezen overnamen was geen bezwaar. Eén Maurits kenden Joop en ik zeker. Die staat gezeten op een karos getrokken door zes schimmels afgebeeld op het beroernde schilderij van Adriaen van de Venne met als onderwerp De Valkenburgse Paardenmarkt. Drieduizend paarden werden destijds verkocht in tien dagen! Daar zijn we eigenlijk nog trots op. Als je het originele schilderij wilt zien , het hangt op 25 meter afstand van De Nachtwacht van Rembrandt in het Rijksmuseum in Arnsterdam. Om het wat gemakkelijker te maken : wij hebben een mooie foto van het schilderij op ware grootte in de voorhal van ons Torenmuseum hangen. De Maurits waarop wij zo trots mogen zijn bleek niet de goede te zijn. Het moest om precies te zijn gaan orn ene Johan Maurits van Nassau. Die ligt begraven in Kleef, net over de grens in Duitsland. Onze Braziliaan begrijpt absoluut niet dat zo’n beroemde Hollander die tot in de basisscholen van een grote stad als Recife door iedereen gekend en geëerd wordt in Nederland volledig onbekend blijkt te zijn. Hij vertelt een heel verhaal. lk heb om het gapende gat in mijn kennis verder te dichten het verhaal van Johan van Maurits en zijn goede daden in de wijde omgeving van de Braziliaanse stad Recife thuis op het internet nog een keer opgezocht. Dat zou u ook eens moeten doen, durf ik te adviseren! Absoluut de moeite waard. Mijn middag met Joop zat er ondertussen op. Volgende week zaterdagmiddag mag ik weer. ‘k Ben beníeuwd wie ik dan zal ontmoeten!
De volgende zaterdag….,
Nou nee, zulk mooi weer als vorige week bij de intocht van Sint Nicolaas was het deze zaterdagmiddag bepaald niet. Corrie Hoffmans is mijn gezelschapsdarne bij mijn torenwacht. Het duurt even voordat er bezoekers verschijnen. Het eerste uur zien we al helemaal niemand. En ik zit vanmiddag maar twee uurtjes, want om drie uur ga ik naar het S0-jarige bruiloftsfeest van .lannie en Leen de Mooij. ln het Alexander Hotel in Noordwijk, lekker luxe ! Dan nu toch maar voor drieën nog wat oude foto’s kijken. Er staat een hele doos vol. Allemaal formaat ansichtkaart. Van alles door elkaar. lk vind het een grappig prentje. Het doet me wat. Vorig jaar ben ik in Servië geweest. Daar zag ik er zomaar een met een sjokkende os tussen het toeterende verkeer van de andere kant. Maar de ossenwagen had luchtbanden die duidelijk geleend waren van een aftandse personenauto. En dan stop je op zo’n moment na een weifelnroment toch niet. En heb je niet de vakantiefoto die je achteraf eigenlijk had willen hebben. Maar nu zo maar een foto van een echte ossewagen in Valkenburg! Die zou ik best willen hebben. Eerst maar eens uitvinden waar en wanneer is die foto gemaakt is. Het antwoord op de vraag de foto gemaakt is komt van Corrie. “Die twee huisjes op de achtergrond staan er nog steeds. Op de Hoofdstraat tegenover het flat naast het Boonrak” Dan proberen we de tweede vraag te beantwoorden.. Corrie denkt aan de tijd zo rond 1900. We komen er niet uit. We wachten op Gerrit Russchenberg; die weet alles, denken wij. Hij is er volgens afspraak om drie uur. Hij is is resoluut. “Die foto ken ik. Dat was in 1942.” “Nee toch!” roepen Corríe en ik verbaasd in koor.”Die man op de foto is De Kruijf. Hij werkte in de oorlogsjaren als knecht bij een Valkenburgse boer.” “Díe wagen werd op een dag gevorderd door de Duitse Wehrmacht. Die konden alles gebruiken waar wielen onder zaten.” Corrie en ik keken elkaar en Gerrit nog eens een keertje aan. Een ossewagen in Valkenburg in de oorlogsjaren. Je moet het niet gekker” maken. Wie had dat allemaal nou kunnen denken……