‘Valkenburger 1’ aan de tand gevoeld

Een relatief nieuw stuk gereedschap in de kist van de archeoloog is tandsteenonderzoek. Microscopisch onderzoek aan minieme hoeveelheden tandsteen op tanden en kiezen in oude schedels kan allerlei informatie opleveren over de voeding van mensen in een bepaalde periode. Dergelijk onderzoek is nu uitgevoerd op de kaak van ‘Valkenburger 1’, een Cananefaat uit het Valkenburg van de tweede eeuw na Christus.

Op 5 februari togen Herman Dijkhuizen en Leendert van der Ent van Vereniging Oud Valkenburg naar het Van Steenis laboratorium van de universiteit Leiden, waar de faculteit Archeologie is gevestigd. Deze afvaardiging had de zogeheten ‘Cananefatenkaak’ bij zich. Leuk weetje: Herman heeft de oeroude kaak met kiezen zo enthousiast aan zoveel Valkenburgers laten zien, dat hij er de bijnaam ‘Herman Kaak’ door verwierf. In eerder onderzoek had Herman al laten vaststellen dat de oorspronkelijke eigenaar van deze Valkenburse bodemvondst een mannelijke Cananefaat uit de tweede eeuw na Christus moet zijn geweest.

Archeologisch tandsteen

Het doel van het huidige bezoek was om nog meer geheimen aan deze kaak te ontfutselen: wat at deze man eigenlijk? Gastvrouw in het Van Steenislaboratorium van de Universiteit Leiden is de Amerikaanse archeoloog Dr. Amanda Henry. (zie foto) Zij werkt op basis van een Europese onderzoeksbeurs in Leiden en is één van de specialisten in de wereld op het gebied archeologisch tandsteenonderzoek. Ze legt uit wat dit onderzoek kan opleveren: “In het tandsteen zitten microscopische overblijfselen van dieren en planten opgesloten. Het gaat bijvoorbeeld om pollen en fytolieten. Dat laatste zijn microscopisch kleine, harde delen van plantencellen. Verder zitten er spons spiculen in: structurele deeltjes uit sponsen. Ook zetmeel is er in terug te vinden.”

Microscopie

Vooral naar dit zetmeel gaat de belangstelling uit. Het zou duidelijk kunnen maken welke graansoorten en andere zetmeelbronnen tot het dagelijks voedsel van deze Cananefaat hebben behoord. Om dit te achterhalen wordt het tandsteen met allerlei microscopische technologieën onderzocht: optische microscopie, Scanning Electron Microscopie (SEM) en Energy Dispersive X-ray spectroscopy (EDX).

Maar voordat ze daarmee aan de slag kan, moet ze natuurlijk een aantal samples (monsters) nemen om te kunnen onderzoeken. Op deze dag neemt ze vier monsters: Eén van een klein stukje materiaal waarin de kaak was verpakt (A). Het tweede sample (B) betrof sediment dat zich bevond in de holte van de hoektand onder rechts. Monster C bestond uit tandsteen op het disto-linguale vlak (een bepaalde positie op de kies) van de eerste kies rechtsonder. Sample D kwam van de ramus – een deel van de kaak achter het deel waarop de kiezen zich bevinden. Dit monster was verkregen door met een nat wattenstaafje over het oppervlak van de kaak te wrijven. Alle samples werden verder volgens de regelen van de laboriatoriumkunst behandeld.

Slides

Wetenschappelijk onderzoek heeft een lange doorlooptijd. In de nazomer van 2022 krijgt Herman een CD met resultaten opgestuurd, waarin Amanda Henry en co-auteur Marc Cardenas Ferrer beschrijven wat het onderzoek heeft opgeleverd. Daarnaast heeft Nele Reiffert nog meegeholen aan het bestuderen van de monsters.

Dat bestuderen gebeurde door een uitstrijkje van 10 μl van elk monster op een glaasplaatje te maken ter bestudering onder de microscopen. Elk van deze ‘slides’ is vervolgens minutieus bestudeerd, waarbij bevindingen die van belang waren uitgebreid zijn gefotografeerd en gedocumenteerd.

Dieet: onopgelost

Bij de resultaten keken de wetenschappers naar vier zaken: zetmeel, fytolieten, ‘zwart materiaal’ en overig. Het goede nieuws overzetmeel: het zat in drie van de vier samples. Het slechte nieuws: in het monster waar het om draaide, het tandsteen, zat het juist niet. Alleen dat sample zou informatie over het dieet van de man kunnen bevatten. Conclusie: de aangetroffen zetmeelsporen waren waarschijnlijk vooral afkomstig van contaminaties, bijvoorbeeld van de verpakking van de kaak. Bovendien was niet na te gaan om welk soort zetmeel het ging.

Twee van de monsters bevatten fytolieten, de eerdergenoemde harde delen van plantencellen. De meeste zaten in de monster B uit de tandholte. Dat is interessant, want dat zou in potentie informatie kunnen opleveren over de landschappelijke archeologische context. Helaas was daarvoor het aantal individuele cellen te laag.

In drie van de vier monsters zat ‘zwart materiaal’, zeer waarschijnlijk houtskoolfragmenten. Deze houtskoolfragmenten zouden vanaf vuur waarop voedsel werd bereid op de voeding terecht kunnen zijn gekomen. De fragmenten zijn te klein om te herleiden welke soorten organisch materiaal verbrand waren. Daarom is geen link met voedselbereiding te maken. (Houtskool werd en wordt ook wel als tandpasta gebruikt, LvdE.)

Wat betreft de categorie ‘overig’ zijn spons spiculen opvallend aanwezig. Dat wijst op sediment dat op enig moment in het verleden in contact met zeewater heeft gestaan. Ook takjes van schimmels, coccolieten (kleine plaatjes van calciet, het exoskelet van eencellige zee-algen) en diatomen (eencelligen) zijn belangrijk in relatie tot de archeologische context. Ze wijzen op de zeer vochtige omgeving dicht bij zee waarin de kaak lange tijd begraven is geweest.

 

Leendert van der Ent

Ook interessant

De Vlag van Valkenburg

Breitsax zwaard weer terug in het museum

Straatnamen (11) – de Rijnstroomlaan

Contact

Torenmuseum

Het Torenmuseum ligt in het centrum van het dorp Valkenburg in Zuid-Holland tussen Katwijk en Leiden.

Openingstijden
Zaterdag 13:00 – 16:00 uur 
Zondag 13:00 – 16:00 uur en
op afspraak

Entreeprijs
Volwassenen: € 2.00
Kinderen t/m 12 jaar: gratis

Aanmelden nieuwbrief

Scroll naar boven