Het einde van de limes

De Romeinen verzwakken eigenhandig hun Rijngrens

Als gevolg van ziekten en politieke chaos stort de limes eind jaren veertig van de derde eeuw als een kaartenhuis in elkaar. Het Romeinse Rijk wordt overlopen door Germaanse stammen die weinig tegenstand te duchten hebben. Daarmee is het verhaal van de limes nog niet definitief gedaan – pas in 406 ontruimen de Romeinen formeel hun Rijngrens. Maar al vindt er aan het eind van de derde eeuw herstel plaats, de limes wordt nooit meer zoals hij eens was. Zeker niet in het Nederlandse deel.

Gallisch Keizerrijk
In 260 weten de Romeinen onder Postumus binnenvallende Franken in de buurt van Empel een zware nederlaag toe te brengen. Deze Postumus, een Bataaf die van 260-269 keizer van het zogeheten Gallische Keizerrijk was, weet daarmee de limes te herstellen. Hij laat de verslagen Franken toe zich als boeren op verwoest en ontvolkt Gallisch land te vestigen.
Keizer Aurelianus is één van de keizers die het rijk na decennia van chaos weet te herstellen. In 274 vernietigt hij het Gallische Keizerrijk, een ‘afvallig’ deel van het Romeinse keizerrijk. Daarmee brengt hij tegelijk de limes een zware slag toe. Het grootste deel van de troepen die aan de kant van het Gallische Keizerrijk vechten, bestaat zoals te verwachten is uit inwoners van datzelfde Keizerrijk. Deels moeten dat limessoldaten zijn geweest. Na de verloren slag keren de soldaten die de strijd hebben overleefd niet meer terug naar hun standplaatsen aan de limes. Aurelianus zet hen elders in. Daardoor is het concept van de Limes als aaneen gesloten keten van forten niet langer te handhaven.
Het castellum in Valkenburg (en andere castella) werden tussen 260 en 275 verlaten.i Als het aan het einde van die periode zou zijn gebeurd, dan sluit dit aan bij de historische kennis over de nasleep van de ondergang van het Gallische Keizerrijk. Het grotendeels wegvallen van de Romeinse Rijnbewaking geeft de Franken en andere Germaanse stammen vrij spel.
Het zuidwesten en zuiden van Nederland en West-Vlaanderen raken na de veldslag van 274 waarschijnlijk zo goed als ontvolkt. Van de Cananefaten, Bataven en Friezen die hier honderden jaren leefden, horen we in de geschiedenis nooit meer iets. Sneuvelen de soldaten en raken de overlevenden vervolgens via het leger verspreid door het Rijk? Of zijn er ziekten of andere incidenten geweest die kunnen verklaren dat deze stammen waarschijnlijk ophouden te bestaan? Zeker is in elk geval dat de Franken na 274 Gallia Belgica op grote schaal plunderen, waarbij bijna alle belangrijke steden in rook opgaan.

Slag op slag
Vanaf 287 werkt Maximianus als westelijk keizer via een vrijwel eindeloze reeks militaire campagnes aan herstel. In 293 benoemt Maximianus Constantius tot Caesar – als voorbereiding om hem later op te volgen als Augustus.
Constantius krijgt meteen ook het bevel over onder andere de Romeinse provincies Gallia en Brittannia. De nieuwe Caesar kiest Trier als
zijn uitvalsbasis en trekt vandaar ten strijde tegen de Romein Carausius, die zichzelf in 286 in Noordwest Gallië tot keizer heeft uitgeroepen. Die strijd verloopt succesvol voor Constantius. Eind 293 verslaat hij Carausius en neemt hij diens havenstad Boulogne-sur-mer in. Carausius neemt de wijk naar Brittannia, alwaar hij door zijn eigen minister van financiën, de marine-officier Allectus wordt vermoord.
De munt met Allectus bracht op een veiling ruim 500.000 pond op.
Constantius richt zijn vizier vervolgens op de Franken, die zich als bondgenoten aan deze Allectus hadden opgeworpen. In 295 behaalt hij een aantal overwinningen tegen hen in het (voormalige) stamgebied van de Bataven – in de buurt van Valkenburg dus.ii Als dat probleem eenmaal is opgelost heeft hij zijn rugdekking voor elkaar en zijn handen vrij om een invasie van Brittannia te gaan voorbereiden. Daar verslaan en doden troepen onder zijn bevel Allectus. Vanuit het opnieuw bezette Londen als uitvalsbasis rekent Constantius aansluitend af met dolende Frankische huurlingen van Allectus.
Deze gouden munt toont de verovering van Londen op bevel van Constantius.

Nieuwbouw!
Daarmee is dit westelijke probleem voldoende beheerst om vanuit Gallië nogmaals met de Alemannen af te rekenen en de verdediging van de Boven-Rijn te versterken. In 300 komen de Franken aan de Rijnmonding opnieuw aan de beurt. Nadat hij deze verslagen heeft, brengt Constantius net zoals Postumus dat eerder al had gedaan, de Franken onder in onvolkte en verwoeste streken in Gallië. Nog drie jaar lang blijft hij zijn inspanningen wijden aan het pacificeren van de Rijngrens. Kennelijk lukt dat. In 305 wordt hij door het terugtreden van Maximianus de augustus van het West-Romeinse Rijk als Constantius I Chlorus (de bleke). In datzelfde jaar zet hij een campagne naar het Brittannia ten noorden van de muur van Hadrianus op poten. In datzelfde jaar, is de aanname tot nu toe, bouwen de Romeinen twee Horrea (graanopslagen) in Valkenburg.iii Van de campagne in Noord-Brittannia komt niet veel, omdat Constantius in 306 in York sterft. Zijn zoon Constantijn (de Grote) neemt dan het bewind over.

Nieuwbouw?
Even terug naar Valkenburg. Het zou tot de zeldzame limesforten behoren waar na de tweede helft van de derde eeuw nog bouwactiviteiten terug te vinden zijn. Dit zou wijzen op het aanhoudend belang van Valkenburg als doorvoerhaven voor graan. Het feit dat de horrea nu binnen de muren van het fort staan, zou wijzen op de afgenomen veiligheid in de 4e eeuw. Deze graanopslag is waarschijnlijk bedoeld voor de overslag van graan uit Brittannia.
Een recente herdatering maakt duidelijk, dat deze aannamen over laat gebouwde graanopslag in Valkenburg de prullenbak in kunnen. Dit horreum in Valkenburg blijkt namelijk uit de eerste bouwperiode van het fort in de eerste eeuw te zijn.
“De Laat-Romeinse dendrodateringen (horreum en principia) zijn achterhaald, de dateringen van de laatste jaarringen vallen nu in de eerste eeuw. Ze zijn opnieuw gedateerd door Esther Jansma (RCE/Ring). We bereiden samen een artikel voor. Dit gegeven mag best al genoemd worden.” Aldus Rien Polak. Als iets te mooi lijkt om waar te zijn, dan is het vaak ook te mooi om waar te zijn…

Diepteverdediging
Rond begin vierde eeuw hebben Germaanse stammen technieken en strategieën van het Romeinse leger overgenomen. Dat is ook niet zo vreemd omdat veel Germaanse krijgers zelf Romeinse soldaten geweest zijn. Het heeft tot gevolg dat wanneer Germanen zich tegen de Romeinen keren, de krachtsverhoudingen in deze periode veel gelijker zijn dan ze voorheen waren.
De Romeinen gaan de limes in deze tijd op een andere manier verdedigen dan ze eerder gewend waren. De lokale stammen die eerder soldaten voor de forten leverden, wonen niet meer in het gebied. De Romeinen gaan hun grens daarop meer in de diepte verdedigen, vanuit forten langs de kust en meer in het achterland. Ruiterij moet eventuele invallers opvangen. Vermoedelijk is deze nieuwe vorm van verdediging het gevolg van ontvolking en gebrek aan alternatieven.
Het al eerder ontvolkte achterland van de forten is niet langer te beveiligen zodat herbevolking mogelijk zou zijn. De limeszone is in zijn geheel een militaire zone geworden. Bendes dringen regelmatig tot in die zone door en andere groepen zeilen vanuit het Noord-Duitse kustgebied om de limes heen – vandaar de nieuwe focus op kustforten.
Uiteindelijk is ook de beperkte verdediging van de limes te veel gevraagd en ontruimen de Romeinen hun noordwestelijke gebieden, als in 406 na Chr. Germaanse stammen opnieuw massaal de grens over komen. De Franken vestigen zich nu ook in onder andere Brabant en Limburg.
Ecosysteem verdwenen
Welke algemene conclusies zijn er over deze eindeloze opeenvolging van militaire campagnes te trekken? Kennelijk is het ‘officiële’ Romeinse gezag na de bijna totale ineenstorting rond ongeveer 260 weer sterk genoeg om vijandige stammen en afvallige Romeinse bestuurders te verslaan. Herstel van de Rijngrens is daarbij de inzet. In het geval van de Rijnmonding is het – nu de datering van de graanopslag niet lijkt te kloppen – onwaarschijnlijk dat dit is gelukt. De hypothese dat dit gebied nog steeds verbonden is met de Romeinse aanwezigheid in Brittannia, lijkt niet op te gaan.
Ziekten en plunderingen hebben in Gallië blijkbaar zoveel slachtoffers geëist, dat tot twee keer toe herbevolking met verslagen Franken nodig was.
Hoewel de Romeinen hun aanwezigheid aan de limes in naam herstellen, is het limesgebied van karakter veranderd. Tot midden derde eeuw is er een ecosysteem waarin de militaire organisatie en de burgermaatschappij dankzij nauwe verwevenheid samen garant staan voor het beschermen van de grens. Als het leger van het Gallische Keizerrijk is verslagen, is dat ecosysteem ontrafelt. Er is voortaan sprake van een dunbevolkt, poreus grensgebied zonder veel economische activiteit, waar herstel van het vroegere ecosysteem niet meer van de grond kan komen. Het is zelfs onwaarschijnlijk dat de oude fortenlinie nog wel een rol speelt.
Leendert van der Ent

Ook interessant

Breitsax zwaard weer terug in het museum

Straatnamen (11) – de Rijnstroomlaan

‘Valkenburger 1’ aan de tand gevoeld

Meer soldaten krijgen gezicht terug in Valkenburg

Contact

Torenmuseum

Het Torenmuseum ligt in het centrum van het dorp Valkenburg in Zuid-Holland tussen Katwijk en Leiden.

Openingstijden
Zaterdag 13:00 – 16:00 uur 
Zondag 13:00 – 16:00 uur en
op afspraak

Entreeprijs
Volwassenen: € 2.00
Kinderen t/m 12 jaar: gratis

Aanmelden nieuwbrief

Scroll naar boven