Er verscheen ook een illegaal krantje in Valkenburg. ‘Het Baken’ werd vervaardigd in Katwijk en de B.S. ging eens per maand de bezorgadressen af om een bijdrage in de kosten. Na de instructie en wapentheorie volgden de schietoefeningen in een schuur in het dorp.
Er werd geschoten op een oude boomstronk. Om de schoten zo veel mogelijk te overstemmen werd door twee leden van de groep met schoppen op de grond geslagen.
Na een inbraak in het magazijn van de Duitse Wehrmacht in Rijnsburg kreeg ieder ondergronds lid wekelijks een half ons shag, ‘Rotterdamse Vlag’, en bijbehorende vloeitjes.
Een der in Valkenburg verblijvende onderduikers had een verhouding aangeknoopt met een gehuwde vrouw. Hij werd hierover onderhouden en hem werd meegedeeld dat hij uit Valkenburg moest verdwijnen en elders ondergebracht zou worden. Bij controle van de van Valkenburg verzonden post bleek een brief aanwezig te zijn van deze onderduiker, die was gericht aan een Duitse militaire instantie. In deze brief werden een aantal Valkenburgers, die te maken hadden met verzet, genoemde met naam en adres. Waar deze onderduiker is gebleven, is onduidelijk.
Toen de razzia’s toenamen werden op een nacht in Valkenburg alle huisnummers, geëmailleerde plaatjes, en straatnamen met een pootijzer van de gevel verwijderd en te water gelaten. De toenmalige burgemeester van Valkenburg was hierover maar slecht te spreken. Na de bevrijding werden alle attributen weer aan de gemeente beschikbaar gesteld.…
Op de avond voor de capitulatie was de B.S. aan het oefenen toen de mededeling kwam dat Duitsland had gecapituleerd. Na deze mededeling werd een echte borrel geschonken en het Wilhelmus gezongen. De verzetsmannen gingen daarna vlug naar huis, want de volgende dag kon er wel eens werk aan de winkel zijn.…
In de loop van de bevrijdingsdag trad de B.S. naar buiten in overalls en kwartiermutsen, die in Rijnsburg waren vervaardigd, per auto, werd gewapend door het dorp gereden. In de middaguren werden enkele zwarthandelaren en slachters gearresteerd en ondergebracht in cellen op het politiebureau. Een der arrestanten was hiervan zo ontdaan dat hij regelmatig met zijn broek op zijn hielen naar het toilet moest. In de nachtelijke uren werd patrouille gelopen door Valkenburg in verband met het feit dat er nog Duitse soldaten op het vliegveld aanwezig waren. Enkele keren werden deze ’s nachts aan de grens van het dorp aangetroffen, en dan werd er normaal en menselijk met elkaar gesproken.
Uit: De Valkenburger, april 1985.