Julia Chorus graaft in oude opgravingen: Nieuwe antwoorden en nieuwe vragen over Valkenburgs castellum

De vondst van het legioenskamp op het vliegveld is sensationeel. Het castellum in de dorpskern van Valkenburg raakt hierdoor wat op de achtergrond. Alles is daarover wel bekend, toch? Nou, nee. Julia Chorus ontdekte dat de omwalling ooit naar het westen is uitgelegd. De oude omwalling bleef staan, zonder dat oude veldtekeningen een doorgang tonen. Welk doel diende deze uitleg? Heeft dit misschien met de komst van cavalerie te maken? Wat het duidelijk maakt: het idee dat alle castella volgens dezelfde blauwdruk werden aangelegd, is dringend aan revisie toe.

Uit oud onderzoek en oude veldtekeningen is nog veel informatie te halen. Dat is zeker voor Valkenburg aan de orde”, zegt Julia Chorus. Ze kan het weten, want voor haar dit jaar te verschijnen proefschrift over de houten castella van Vechten bij Utrecht naar de Noordzee heeft ze het onttrekken van nieuwe gegevens aan oud onderzoek tot haar specialisatie gemaakt. Ze vergelijkt deze forten uit dezelfde bouwtijd van ongeveer 40 tot 160 na Christus naar hun constructie en bouwwijze. “Het bekijken van veldtekeningen en het onderzoeken van oude opgravingen is eigenlijk het graven in opgravingen”, lacht ze. “Waarbij ik de ervaring van echt graven naar het castellum in Alphen aan den Rijn meeneem. Maar het is echt een enorme klus, want veel onderzoek is nooit uitgebreid uitgewerkt. Tijdens mijn onderzoek blijkt steeds hoe belangrijk het is om dat wel te doen.”
Waar oude opgravingen over het algemeen wel goed gedocumenteerd zijn, zoals in Valkenburg, geeft dit weer zijn eigen problemen. Chorus: “De publicatie van Van Giffen is moeilijk te lezen.” De benadering om de vondsten per opgravingsvlak te beschrijven maakt haar werk er niet gemakkelijker op: hoofdkwartier, barakken, poorten… “Om één bouwperiode te bekijken, moet je alle afzonderlijke bundels van opgravingsvlakken door. Gelukkig heeft hij de hoogte-aanduiding ten opzichte van N.A.P., die iets over de bouwfase zegt, wel nauwkeurig opgenomen.” Copy-paste?
Over het Valkenburgse castellum is daarnaast nog veel nieuw werk te verrichten. “Door bijvoorbeeld al het gevonden aardewerk en andere vondsten erbij te betrekken, kunnen we een nog beter beeld krijgen. Behalve een nauwkeuriger datering te geven, vertellen vondsten ook veel over herkomst van de makers en gebruikers.”
Het verband met het hele gebied in Valkenburg is nu natuurlijk heel actueel. Chorus: “Er is een algemene beeld. Volgens dat beeld had het Romeinse leger bij alle forten die het in het hele Romeinse rijk in dezelfde periode bouwde, steeds dezelfde blauwdruk op zak. Of het nu Duitsland, het VK of Nederland betrof: copy-paste. Dat is een misvatting. Mijn onderzoek van de forten van Fectio (Vechten) tot de Noordzee en de vergelijking met aangrenzend buitenland maakt duidelijk dat deze helemaal niet dezelfde lay-out en bouwstijl hadden.”
Omwalling
Chorus nam bijvoorbeeld de omwallingen zorgvuldig onder de loep. “In Valkenburg-dorp en nu ook in het legioenskamp op het vliegveld werden in de vroegste fase zoden wallen gebouwd. Die hadden als fundering eerst horizontale slieten (balkjes). Daarop werd vervolgens een wallichaam van (omgekeerde) zoden opgetrokken. Die werden bij elkaar gehouden met een houten raamwerk op verschillende niveaus. De kern van het wallichaam werd opgevuld met losse grond, waarschijnlijk uit de juist gegraven spitsgrachten.”
Detail van de digitale reconstructie van de zoden wal van het vroegste castellum in Valkenburg.
De wal is met een rechte voor- en achterkant gereconstrueerd en niet met een talud, zoals vaak wel gebeurt. Er is geen plaats voor een talud aan de voor- en achterkant van de wal.
Ook in Alphen aan den Rijn en Utrecht is dat soort omwalling aangetroffen. Een verschil is, dat deze daar volledig met zoden is opgebouwd. In Bodegraven en latere bouwfasen in Valkenburg en Alphen ging het duidelijk anders. Daar zijn houten bekistingen gemaakt die werden volgestort met grond, een fundamenteel andere benadering. Daarmee gaat het idee niet meer op dat dit (alleen) te maken heeft met de tijd waarin het gebouwd werd of met landschappelijke factoren. In Valkenburg komen in bouwfase 3 beide benaderingen samen. Daar is een combinatie van een zoden wal en de voorwand van een bekisting te zien.”

Typisch Gallisch
De volgende vraag is: hoe kun je die overeenkomsten en verschillen verklaren? Chorus: “Op het eerste gezicht zou je denken aan verschillen in het landschap. De andere optie zijn de daar gelegerde troepen. Ik ga uit van dat laatste. De soldaten namen hun eigen culturele achtergrond mee. Die kwam ook in de bouwwijze van hun forten naar voren. Welke troepen zaten waar? In de vroege fase zijn er niet zo veel epigrafische gegevens (inscripties op onder andere aardewerk, bouwmateriaal en grafstenen) bekend die het antwoord kunnen geven. Ik probeer de bouwwijze te koppelen aan de recruteringsgebieden van de troepen. Uit mijn onderzoek blijkt, dat de bouw met slieten en zoden typisch Gallisch is.”
Dat sluit goed aan bij twee van de in Valkenburg gevonden schrijfplankjes die te koppelen zijn aan een Gallische eenheid. Chorus: “Dat klopt wel met het idee van de ‘murus Gallicus’ (Gallische muur). De Galliërs bouwden de muren voor hun oppida (versterkte nederzettingen in de IJzertijd) met stenen zoals Valkenburg met zoden is gebouwd. Een kenmerk is bijvoorbeeld dat de constructie horizontaal is, zonder opgaande palen.”

Kleitichels
Dat is wezenlijk afwijkend van hoe versterkte nederzettingen in Germanië en Oost-Europa werden gebouwd. Daar was de bekisting veel meer ingeburgerd. “In de pre-Romeinse tijd lijkt de Rijn de scheiding tussen die twee onderscheiden bouwwijzen”, concludeert Chorus. “Het blijkt ook dat een bouwtraditie nadat een groep mensen is gemigreerd, zeker drie generaties meegaat. Het zegt verder iets over de

Romeinse ’tolerante’ supervisie. Mensen in overwonnen gebieden konden hun eigen religie vasthouden, gemengd met Romeinse elementen. Stammen leverden soldaten met hun eigen wapens. Ook de eigen manier om te bouwen was kennelijk geoorloofd. Romeins opportunisme?”
Chorus gaat dit aspect nog verder uitzoeken door in het buitenland te zoeken naar castella en de herkomst van de eenheden die er waren gelegerd. Ze weet van een eenheid uit het Midden-Oosten die in Germanië een fort bouwde volgend de eigen kenmerkende bouwwijze met kleitichels.

Hout
Chorus kijkt alleen naar castella voor hulptroepen. Daarom neemt ze het legioenskamp in Valkenburg niet echt mee, behalve ter vergelijking. Maar uiteraard is ze wel zeer geïnteresseerd in de bouwwijze van dit grote fort op zo korte afstand van het castellum. “De bouw van de omwalling, poorten en hoektorens vertoont opvallende gelijkenissen met het vroegste castellum in de dorpskern.”

Die overeenkomsten zijn relevant. Het hout van het castellum, zoals de slieten, palen van poorten en torens, is in de hongerwinter in de kachels opgestookt. Volgens Van Giffen waren ze van eik, es en iep gemaakt, maar dat is alles wat er nu nog over te zeggen valt. Dat is een groot verschil met bijvoorbeeld Alphen aan den Rijn, waar veel houten funderingsresten goed zijn onderzocht.

Chorus: “Als de overeenkomsten in bouwwijze tussen legioenskamp en castellum groot genoeg zijn, kun je de conclusies over het houtgebruik in het legioenskamp ook op het castellum betrekken.”

Correcties
Hoewel het onderzoek in Valkenburg over het algemeen goed is uitgevoerd, leidt de gespecialiseerde kijk van Chorus op enkele punten tot correcties. Ze heeft samen met archeologisch tekenaar René Reijnen van de Radboud Universiteit nieuwe plattegronden van alle bouwfasen gemaakt. Die zijn gebaseerd op de plattegronden van Van Giffen, Glasbergen en Groenman-van Waateringe. Nieuwe reconstructies zijn daarin opgenomen. Chorus: “De noordelijke poort in periode 1 klopte bijvoorbeeld niet. Op de oude plattegrond is de poort uit periode 2 daar abusievelijk geplaatst, te herkennen aan zijn sterk afwijkende fundering. Verder leid ik op basis van de N.A.P-gegevens over de onderkant van de palen van één van de tussentorens en andere informatie in de veldtekeningen af, dat die niet in fase 5, maar
fase 4 thuishoort.

Raadsels
De perioden 2 en 3 van ongeveer 47 – 69 na Chr. werden tot nu toe gekoppeld. “Mijn bevinding”, zegt Chorus, “is dat deze bouwperioden juist erg verschillen. Er zijn andere poorten, met een verschillende fundering en een heel andere wal. Onlangs hebben Rien Polak en Esther Jansma het hout van een horreum (graanopslag) opnieuw gedateerd. De oude datering uit de 4de eeuw was erg onwaarschijnlijk. Deze blijkt nu inderdaad ‘gewoon’ uit de 1ste eeuw te zijn. Om die redenen ga ik vernieuwde plattegronden introduceren, met alle nieuwe gegevens en reconstructies erin opgenomen.” Er zijn ook wat raadsels, sommige algemeen, andere wat specifieker. Een algemene vraag:
waarom is het castellum tussen 39 en 69 verschillende keren verbouwd? In de binnenbebouwing komen grotere barakken, de omwalling en de poorten veranderen. Heeft het te maken met de andere eenheden die er werden gelegerd en de andere functie, met meer avalerie? Het lijkt erop. Chorus: “Heel wonderlijk is een uitleg met negen meter aan de westkant. Er kwam een nieuwe omwalling, maar de oude omwalling en de hoektorens uit de eerste periode bleven gewoon
staan. Uit foto’s uit de tijd van Van Giffen en uit zijn publicatie blijkt dat van de palen van de zuidwestelijke hoektoren uit periode 1 nog 2,5 tot 4 meter was overgebleven! Chorus: “Dat roept de specifieke vraag op: waarom hebben ze die laten staan? Er ontstond een annex, een aanbouw, maar op de veldtekeningen is er geen doorgang in die tussenliggende wal te vinden. Mogelijk is de plek
van de doorgang niet opgegraven. Want wat moet je met zo’n smalle strook die je bijna niet kunt bereiken? Er is veel mest gevonden, maar geen bebouwing. Wel in latere fasen, bovenop al deze resten. Was het een ruimte om paarden te stallen? Zijn er daarvan in die periode meer aanwezig geweest dan daarvoor? Dit fenomeen tref je nergens anders aan. Valkenburg blijft een uniek fort.”

Verpletterende indruk
Chorus wijst erop hoe zo’n Romeins fort op de lokale bevolking moet zijn overgekomen. “Stel je voor dat je nooit andere gebouwen hebt gezien dan de vrij lage boerderijen waar je zelf ook in woont. Dan komt er een leger dat een enorme constructie met wallen van vier meter hoog bouwt. De torens waren acht meter hoog. Dat moet echt een verpletterende indruk hebben gemaakt.”

Leendert van der Ent

Ook interessant

De Vlag van Valkenburg

Breitsax zwaard weer terug in het museum

Straatnamen (11) – de Rijnstroomlaan

Contact

Torenmuseum

Het Torenmuseum ligt in het centrum van het dorp Valkenburg in Zuid-Holland tussen Katwijk en Leiden.

Openingstijden
Zaterdag 13:00 – 16:00 uur 
Zondag 13:00 – 16:00 uur en
op afspraak

Entreeprijs
Volwassenen: € 2.00
Kinderen t/m 12 jaar: gratis

Aanmelden nieuwbrief

Scroll naar boven